Viminacium introductie
Viminacium was een belangrijke Romeinse legerplaats in de provincie Moesia Superior. Het was de thuisbasis van het legio VII Claudia Pia Fidelis. Tegenwoordig liggen de overblijfselen van deze stad in het huidige Servië. Het legerkamp Viminacium ontstond in de loop van de 1e eeuw tijdens de Romeinse operaties om het gebied langs de Donau veilig te stellen. Met de komst in de tweede helft van de 1e eeuw van de legio's VII Claudia Pia Fidelis en IV Flavia werd begonnen om het kamp in steen op te trekken. Viminacium groeide daarna uit tot een stad welke in 117 onder keizer Hadrianus de status van municipium kreeg. Op inscripties komt de naam van de stad dan voor als MVNICIPIVM AELIVM VIMINACIVM. Onder keizer Gordianus III (238-244) werd de plaats in 239, ergens tussen juli en oktober, gepromoveerd tot colonia. Gordianus was tijdens deze promotie waarschijnlijk zelf in de stad aanwezig en kan de promotie te maken hebben gehad met zijn 1 jarig regeringsjubileum. De promotie tot colonia gaf aan de inwoners onder andere het volledige Romeinse burgerrecht maar als extra eer besloot Gordianus ook om er een munthuis te vestigen. De munten die hier zijn geslagen dragen in tegenstelling tot vele andere provinciale munthuizen Latijnse opschriften. Dit maakt ze voor veel verzamelaars verzamelwaardiger dan die met Griekse opschriften.
In hoofdzaak zijn koperen en bronzen (messing) munten geslagen in de vorm van assen, dupondii en sestertii. Ook meent men enkele emissies van zilveren antoniniani aan Viminacium toe te kunnen schrijven. De AE munten, zoals de koperen en bronzen munten wel worden omschreven, zijn gemakkelijk te herkennen. Op de keerzijde van deze munten staat een vrouw welke wordt gezien als de personificatie van de provincie Moesia Superior. Zij wordt links geflankeerd door een stier (het embleem van legio VII) en rechts door een leeuw. De leeuw was het embleem van het legio IIII Flavia Felix welke ook in Moesia Superior was gelegerd. Tot ca. 91 samen met het legio VII Claudia Pia Fidelis in Viminacium maar daarna in de stad Singidunum, het huidige Belgrado. Het omschrift op deze zijde is steeds PMS COL VIM wat verklaard kan worden als PROVINCIA MOESIA SUPERIOR COLONIA VIMINACIUM. Onder de afsnede staat AN (ANNO) gevolgd door een Romeins cijfer. Dit cijfer staat voor het jaar waarin de munt is geslagen. Het jaar I staat voor het eerste jaar na de datum waarop Viminacium een colonia werd en een munthuis kreeg. Dit jaar liep dus van de datum van de promotie in 239 tot dezelfde datum in het jaar daarop, het jaar I kan dan worden aangeduid als 239/240. Het jaar II als 240/241 enzovoort. De personificatie van Moesia zoals deze voor komt op de munten van Viminacium is ook terug gevonden op een relief welke is gevonden te Viminacium, zie afbeelding onder.
De precieze ingangsdatum van de jaartelling is niet bekend. Er is wel verondersteld dat deze datum 1 januari was, gelijk met de ingangsdatum van het nieuwe consulaire jaar. Deze datum geeft echter veel problemen met de chronologie van de keizers zoals tegenwoordig bekend is. Ook een ingangsdatum van 1 april, de datum van de verjaardag van de stichting van Rome, geeft ook te veel problemen met de chronologische volgorde. In de provincie Moesia Superior moet deze tijdsrekening wel in gebruik zijn geweest omdat op antoniniani van Pacatianus het jaar ANNO MIL ET PRIMO wordt vermeld. Als deze hoogst zeldzaam voorkomende tijdsrekening al werd gebruikt was deze gebaseerd op de stichtingsdatum van de stad Rome. In de derde eeuw na Christus was deze datum gesteld op 1 april volgens de berekeningen van Varro. De tijdsrekening van de colonia Viminacium zelf zoals deze op de munten is gebruikt moet echter een andere zijn geweest. Tegenwoordig wordt aangenomen dat dit 1 oktober was. Zelf vind ik deze ingangsdatum aan de late kant en houd ik een datum aan die heeft gelegen tussen 1 juli en 1 augustus. Het is heel goed mogelijk dat men zich niet strak aan deze datum heeft gehouden met betrekking tot de jaarcijfers onder de afsnede op de keerzijde van de munten. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat er oudere keerzijde stempels gebruikt kunnen zijn in combinatie met nieuwere voorzijde stempels van opvolgende keizers.
ANNO: | Periode: |
I | juli 239 - juli 240 |
II | juli 240 - juli 241 |
III | juli 241 - juli 242 |
IIII | juli 242 - juli 243 |
V | juli 243 - juli 244 |
VI | juli 244 - juli 245 |
VII | juli 245 - juli 246 |
VIII | juli 246 - juli 247 |
VIIII | juli 247 - juli 248 |
X | juli 248 - juli 249 |
XI | juli 249 - juli 250 |
XII | juli 250 - juli 251 |
XIII | juli 251 - juli 252 |
XIV | juli 252 - juli 253 |
XV | juli 253 - juli 254 |
XVI | juli 254 - juli 255 |
Afgaande op de jaarcijfers heeft het munthuis van Viminacium
koperen en messing munten geproduceerd t/m het jaar XVI (254/255). Echter onder keizer Valerianus (253-260) en zijn zoon Gallienus (253-268) zijn mogelijk nog tot in het jaar 257/258 zilveren antoniniani geslagen totdat de munt in dat jaar gesloten werd na de opstand van Ingenuus. Een generaal die de regering van Gallienus omver wilde werpen. In deze webcatalogus zijn een groot aantal munten van Viminacium opgenomen en per heerser te bekijken. Er zijn echter nog veel meer varianten bekend die (nog) niet opgenomen konden worden door niet beschikbaar zijn van afbeeldingen.